50 JAAR DWARSLOPEN:
50 PORTRETTEN VAN VRIJE HOGESCHOOL ALUMNI
Zolang we leven kunnen we opnieuw beginnen.
Artikel door Sandra van Dillen | Foto leon van Vugt
Haar leven was als een chaotisch en drukbevolkt huis met kamers waarvan je de meeste deuren naarstig weer sluit, aldus de neerlandica Sandra van Dillen (62). Pas toen ze besloot ter voorbereiding op het vroegpensioen een masterclass Levenskunst in Zeist aan de Vrije Hogeschool te gaan volgen, wapperde de stof vrij door alle kamers en ontdekte ze de Phoenix. “Tegenwoordig denk ik bij het opstaan steeds vaker: de dag heeft mooie plannen.”
“Mijn vader schaamde zich voor mijn keuze mijn schoolliefde te verlaten voor een gescheiden man met kinderen, zoals hij zich schaamde voor mijn moeder toen die besloot weer aan het werk te gaan nadat ik als laatste dochter naar de basisschool ging. Van haar eerste salaris kocht ze een rode Deux Chevaux, die opvallend voor ons huis stond. Toch was hij mijn grote fan en startte mijn passie voor geschiedenis door de bezoekjes die ik als klein meisje voorop zijn fiets bracht aan het Centraal Museum in Utrecht. Het trapje op en lampje aan van het 17e eeuwse poppenhuis met een deftige huishouding. Of de zware deur samen openen naar het Utrechtse schip waar de geur van teer en lijnzaadolie de donkere langgerekte ruimte -nog steeds- vult. Mijn vader die voor mijn Hollandse konijn van formaat een stevig buitenhok timmerde; mij s ’avonds voorlas zittend op de rand van mijn opklapbed; geduldig mijn slaapkamers van oranje-bruin weer in oudroze verfde; zonder protest mijn rookstoelen en -tafels van de kringloop ophaalden, was zorgzaam, vriendelijk en leek uiteindelijk te accepteren dat ik niet de verwachte, gehoopte stamhouder was geworden”. Sandra van Dillen, op 62-jarige leeftijd, in de derde levensfase, denkt tegenwoordig weer vaker aan die wat ouderwetse, stille maar zachtaardige vader, die vooral in haar kinder- en jeugdjaren een belangrijke rol speelde.
“Tegenwoordig denk ik bij het opstaan steeds vaker:
de dag heeft mooie plannen.”
Hoe was uw jeugd?
“Mijn oudste herinneringen gaan over de kleuterklas van de Paulusschool geleid door nonnen, met witte kappen, in lange zwarte habijten en met groot kruis op de borst. De rode draad start steevast met mentoren in het onderwijs en de geur van schoolklassen. Tijdens de godsdienstles op de basisschool vertelde de pastoor -van de naastgelegen Emmaüskerk- dat iedereen een eigen engel heeft. Ik vroeg het voor alle zekerheid nog even na: of óók ik een eigen engel had? Ik mijmerde als kind daar vaak over. De komst van een engel op zesjarige leeftijd maakte dat ik me gezien, gevolgd en geborgen voelde. Als nakomertje met twee oudere zussen werd ik van kleinst af aan ‘het zonnetje in huis’, zoals mij moeder het glimlachend en ook een tikkeltje bezwerend herhaalde. Geborgen door de school; het ritme van de zondagse kerkgang; de zomervakanties in de Oostenrijkse of Zwitserse bergen en het buiten spelen met alle kinderen uit de straat in een Utrechtse nieuwbouwwijk uit de jaren zestig, waren deze jeugdjaren onbekommerd
De middelbare schooltijd ademde de sfeer van de ‘late sweet sixties’: boerenklompen, ingebreide kleurige kniekousen en zwarte ‘omajurken’ uit de Jordaan of het Waterlooplein; sjekkies draaien, jointjes roken en spacecake eten; elke drie maanden een nieuwe liefde; politiek jongerencafé Rasa op vrijdagmiddag; het verkiezingsdebat op school organiseren; voor het eerst naar het vrouwenhuis en boeken lezen van Anja Meulenbelt of de Bonte Was. En naast deze opstand tegen het burgerlijke en de ongelijkheid in de wereld was er het zoeken naar het spirituele door op zestienjarige leeftijd drie dagen de Pax Christi te gaan lopen in het Land van Maas en Waal met honderden jongeren. Bij de godsdienstleraar ‘pater Chris’ die de wandeltocht met ons voorbereidde, konden we napraten en Cola-rum drinken in zijn ‘hippe’ woongroep op Overvecht. Daarna werd het leven stormachtiger, als een verlate puberteit ’’
Puberteit?
“Na mijn studie geschiedenis op de lerarenopleiding én Nederlands daarna op de universiteit verliet ik mijn schoolliefde -met wie ik toen samenwoonde- voor een collega in mijn allereerste baan in het mbo, toen nog streekschoolonderwijs geheten. Destijds voelde ik me in die eerste baan met pittige klassen vol stratenmakers, automonteurs volkomen geland. Ik gaf taalles maar er was ook een meer contemplatieve kant. Al op de lerarenopleiding raakte ik geboeid door Griekse filosofen, zoals Aristoteles. Mijn docent ‘Oudheidkunde’ vertelde eens dat hij zijn vrouw in bed voorlas uit de Retorica. Sindsdien werd dat mijn ideaal van een volmaakte relatie.
Maar die fase rond de dertig -door antroposofen ‘de crisis der talenten’ tussen 28 en 35 jaar genoemd- bleek een rollercoaster van kinderen op de wereld zetten; een promotie-aanvraag schrijven; het overlijden van vader en verlies van een goede vriendin aan kanker én een huwelijk dat zich als een thriller ontwikkelde. Ik raakte mezelf volslagen kwijt. Uit die relationele chaos herrees de Phoenix toen ik me in therapie pijnlijk bewust werd van mijn verkeerde partnerkeuze en intense verantwoordelijkheid voelde voor het stabiel opgroeien van twee kleine jongens. Toen ik na nog eens twee jaar eenzaamheid en verdriet het besluit nam te vertrekken, kwam er zuurstof in de lucht, als bij een eerste geboortekreet. Ik ontwaakte in dat nieuwe huis en ontdekte hoe ik het leven zelf kon vormgeven: praktische zaken regelen zoals financiën, scholen en vakanties uitzoeken, maar bovenal twee kleine jongens van vijf en zeven alleen kon grootbrengen.
Ik voelde me sterk, weer vol energie: fulltime werken; om drie uur op het schoolplein en s ‘avonds na het voorlezen en achtuurjournaal weer lessen voorbereiden en nakijken. Op de fiets voor muziekles, sportclubjes of met zware boodschappentassen aan het stuur. Na enige jaren volgde een diep gevoel van verbondenheid tussen ons drieën, harmonie maar ook vrolijkheid, humor in onze gesprekken tijdens het avondeten of als we zomers eindeloos naar andere steencirkels zochten in Zuid-Engeland of trots onze namen na een lange gevaarlijke klimtocht in een ‘gipfelbuch’ konden schrijven. Dat gevoel van bondgenoten is er nog steeds in ons regelmatige app-verkeer nu zij beide vader zijn geworden.”
Met woorden en daden de wereld binnen treden.
Wat vormde uw kompas?
“In de masterclass Levenskunst die ik ging volgen ter voorbereiding op het vroegpensioen, kreeg ik antwoorden op levensvragen die ik mezelf vaak had gesteld over nieuwe liefdes of de zoektocht naar andere uitdagingen in het werk. De Griekse en hedendaagse filosofen maar ook de antroposofen bleken opnieuw leermeesters van formaat, zo herontdekte ik. Wat mij aansprak was dat het tot bloei komen als ‘vol’ mens en optimale zelfverwerkelijking bovenal een zaak is van een innerlijke houding van mildheid, zelfrespect, als grondstoffen voor ons karakter maar ook van onze vrijheid. Dat wilde ik ontwikkelen.
Verlangen is zo’n ander prachtig woord van de filosofiedocent Bas Nabers en het verlangen naar meer ‘bezit te nemen van jezelf’ , zoals Seneca het verwoordde: tijd voor een echt dik historisch boek, schrijven of alleen langs de Vecht wandelen. Ik leerde bovenal van Hannah Arendt, een minder toegankelijke filosofe met de intrigerende uitspraken, dat we ‘met woorden en daden de wereld binnen treden’ en dat we ‘zolang we leven opnieuw kunnen beginnen en verschil kunnen maken in deze wereld’. Door de woorden van Arendt werd ik geraakt. Het gaat er niet over dat we direct grote daden moeten verrichten; maar eerder dat we met elkaar delen wat ons raakt, ontroert, verontwaardigt, boos maakt, waarnaar we verlangen en hoe dit ons in beweging zet. Je verbinden met de ander en altijd in verbinding blijven, dat zijn diepe waarden voor mij. Uit de coaching leerde ik dat het voor mij echt gaat stromen als drie zaken samenkomen: meesterschap wanneer ik mijn levenservaring kan inzetten; tijd voor de geesteswereld van studie en kennis én altijd het contact met de ander. Al deze inzichten maakten dat ik me veilig ging voelen op reis te gaan in de derde levensfase.”
Alleen of met reisgenoten?
“De belangrijkste reisgenoot ben jezelf, zo leerde ik in de masterclass. In de jaren na de tweede geboorte woonde ik een lange tijd alleen met mijn zoons, maar ik was nooit meer afgesneden of eenzaam. Het was een tijd van hard werken in het hoger onderwijs; blijven aansluiten op twee jongens in hun puberstormen en daarin bleken familie en vrienden behulpzame reisgenoten. Vooral mijn wat eigengereide vriendinnen die al langer meereizen, stelden prikkelende vragen over mijn hersenspinsels of opvoedingshobbels. Vanuit het motto: ‘better be a nettle inside of your friend than his echo’, zoals de Amerikaanse filosoof Ralph Emerson schreef. Ook na het pensioen zijn er veel bekende maar ik hoop ook nieuwe reisgenoten.””
Iedere reis heeft een bestemming waarvan de reiziger geen vermoeden heeft.
Martin Buber
Welke bestemmingen zijn er voor u in de wereld?
“Je vertrekt in de masterclass met een autobiografische vraag. In mijn geval ging ik op reis om uit te zoeken hoe ik na het vroegpensioen in de laatste derde levensfase betekenisvol kan blijven voor anderen en zelf voldoende gevoed en geïnspireerd blijf. Door de tijdslijn die ik maakte voor het onderdeel biografiek werd helder dat mijn levensfasen universeler zijn en dat stelde me gek genoeg gerust. Mogelijk naïef, zoals een voorspelling van de horoscoop altijd wel iets waars in zich heeft. Want ook de tweede stormachtige levensfase- de ‘crisis der crisissen’ van 42 tot 49 jaar- betekende voor mij grote veranderingen: een nieuwe zorgzame, autonome levenspartner en een keerpunt in mijn loopbaan van docent naar mentor. Rond vijftig jaar werd ik didactisch coach en vertrouwenspersoon; er bleek ruimte om de ander nu centraal te zetten, aandacht te geven. Luisteren, nu ook naar de onderstroom.
Door de masterclass kreeg ik een antwoord dat mij zelf zeer verraste: eigenlijk is ‘alles al daar.’ Er bleek een rode draad in mijn leven van willen leren, nieuwsgierig zijn naar andere mensen en er was veerkracht: het diepe besef dat ik steeds weer opnieuw kan beginnen. In de volgende fase kan ik in hiermee verder als het gaat om mijn geliefde én onze grote familie van kinderen en kleinkinderen. Maar ook als het gaat om de wereld valt er nog zoveel te leren en echt zorg te dragen voor de natuur. Tot welke concrete bezigheden dat gaat leiden, kan ik nu loslaten. Deze zomer ga ik met vroegpensioen. Volgens de antroposofen kan in deze derde levensfase rond 63 zelfs een derde geboorte plaatsvinden.”
Wat is uw horizon?
“Iedere reis heeft een bestemming waarvan de reiziger geen vermoeden heeft”, aldus de Oostenrijkse filosoof Martin Buber. De uitdaging is het ongewisse te temmen -zo leerde ik in de masterclass- en beschikbaar te blijven in deze laatste levensfase voor wat zich aandient in de wereld. Daarvoor is nu meer tijd. Tijd waarin ik meer ‘reiziger’ kan worden en innerlijke rust heb om rond te kijken. ‘To see a world in a grain of sand and heaven in a wild flower’, aldus William Blake. Maar ook elke dag bij het opstaan te bedenken: ‘de dag heeft mooie plannen’.”
Meer portretten