50 JAAR DWARSLOPEN:
50 PORTRETTEN VAN VRIJE HOGESCHOOL ALUMNI
Buiten de bubbel van de school leek de wereld onherbergzaam
Interview door Maartje Braam
Negentien jaar presenteert Hans Goedkoop het geschiedenisprogramma Andere Tijden, maar als het erop aankomt verruilt de presentator uit Monnickendam zijn televisiecarrière voor het schrijven. “Er was altijd een afstand tussen mij en de televisie, maar bij het schrijven is de eerste tot de laatste letter van mij. Daar moet alles op zijn plek staan.”
‘Een onbeschreven blad’, zo beschrijft Hans Goedkoop zichzelf toen hij begon aan de presentatie van het televisieprogramma Andere Tijden. Hij liet in zijn contract een clausule toevoegen die hem de mogelijkheid gaf ermee te stoppen. Ik wilde er zeker van zijn dat ik er tussenuit kon als ik het gênant vond. Ik had wel door dat het een erebaan is, maar niet per se voor mij. Ik ben een schrijver.
Samenwerken met de redactie was het wezenlijke van werken voor Andere Tijden. We maakten een programma dat we niet los van elkaar konden maken. Ik was onderdeel van een groep en wilde erbij horen. Dat geeft het schrijven niet.
Samen met zijn man Arnoud Holleman en een bevriend stel, twee vrouwen, heeft Hans een zoon. Toen een van de moeders van zijn zoon een hartoperatie onderging en linkszijdig verlamd raakte, verloor hij de ‘hartstocht’ voor de televisie. Ik kwam in een parallelle wereld terecht en had niet meer de volle aandacht voor het leven dat ik daarvoor leidde. Toen ben ik gaan denken over wat ik nou eigenlijk wil als de dingen zo kwetsbaar blijken te zijn.
Wat wil je als de dingen kwetsbaar blijken?
Schrijven is wat ik het liefste wil. Misschien is het absurd dat ik vijf jaar van mijn leven uittrek voor een biografie van Renate Rubinstein. Alleen al om de dikte gaan hooguit een paar duizend mensen dit boek lezen. Met schrijven verdien ik minder dan met televisie. Ook vind ik schrijven eng en lig er ’s nachts wakker van. Maar ik moet erkennen dat ik dit wil. Het is niet rationeel te maken. De dingen die verantwoordelijkheid, concentratie, tijd en toewijding vragen en waarvan je van tevoren niet weet of het gaat lukken, zijn uiteindelijk het meest zinvol.
Het was een bevrijding dat niemand meer iets over mij te zeggen had na het behalen van mijn diploma.
Hans is een nakomer in een gezin van vier jongens. Hij groeide op in een villa aan de rand van een bos in Ermelo. Zijn vader was directeur van een fabriek en zijn moeder deed het huishouden. Als tiener was hij een ‘eenzelvige puber die klaar stond om een bom in de school te knikkeren’.
Toen mijn broers het huis uit waren, bleef ik achter met twee ouders die niet meer van elkaar hielden. Ik had het gevoel alsof we met zijn drieën in een tunnel zaten. Mijn vader had een baan die hij niet leuk vond en mijn moeder leefde een huisvrouwenbestaan terwijl ze veel meer kon. Ik was een sombere puber die op school niet wilde bestaan. Het was een bevrijding dat niemand meer iets over mij te zeggen had na het behalen van mijn diploma.
Als zeventienjarige vraagt Hans Goedkoop aan zijn moeder wat zij gaat doen als hij het huis uit gaat. Zijn moeder denkt even na en besluit gelijktijdig met hem haar spullen te pakken.
Wij hadden een witte Perzische kater met helblauwe ogen. Die was bij ons gekomen toen ik nog geen twee jaar oud was. Mijn moeder en ik lieten hem in Ermelo achter. De poes weigerde om het eten van mijn vader aan te nemen. Totdat de kater zo afviel dat hij wel moest. Dat is voor mij het symbool van hoe het er allemaal inhakte. De totale onwennigheid van de nieuwe situatie. Op advies van mijn vader ging ik een jaar naar de Vrije Hogeschool. Ik stapte een nieuwe wereld in en kreeg niet de gelegenheid om aan de scheiding te denken.
Wat gebeurde er tijdens jouw jaar op de Vrije Hogeschool?
Toen ik daar aankwam dacht ik dat ik niet creatief was. Dat had ik van mijn moeder overgenomen. Dankzij het jaar op de VH ben ik gaan schrijven, regisseren en toneelspelen. En dat terwijl ik dacht dat die richtingen niet voor mij waren weggelegd. Ik had geen banden meer waar ik aan vastzat, zoals familie, en kon zelf bepalen met wie ik om wilde gaan. In mijn mentorgroep zat een meisje dat ook de jongste in het gezin was en haar moeder verliet óók tegelijkertijd met haar het huis. Zij is nu twintig jaar de moeder van onze zoon. Daarnaast ontmoette ik mijn man met wie ik nu veertig jaar samen ben.
In de laatste maand van de VH voelde ik een diepe heimwee naar iets waar ik nog steeds inzat. Buiten de bubbel van de school leek de wereld onherbergzaam. Hard. Dat jaar was enorm vrij, daar moet je tegenkunnen. Er waren mensen die in alle losheid, los van alles raakten. Achteraf denk ik dat we wel heel weinig zijn gestuurd. Meerdere mensen zijn na dat jaar opleidingen begonnen die ze niet hebben afgemaakt.
Voor mezelf zorgen had geen prioriteit.
Hoe komt het dat jij wel een studie afmaakte?
Ik maakte een potje van het eerste jaar van mijn studie geschiedenis en moest wennen aan de betrekkelijk zakelijke en wetenschappelijke wereld. Op de universiteit kreeg de verbeelding geen ruimte, terwijl dat voor mij wel belangrijk is bij geschiedenis. Pas toen professor Rena Fuks-Mansfeld tegen me zei dat ik vooral moest gaan doen wat ik leuk vond, heb ik mijn weg op de universiteit gevonden. Dat had nog nooit iemand tegen me gezegd. Rena Fuks-Mansfeld liet me inzien dat ik goed zou worden in hetgeen ik plezier had en dat ik dan ook goed terecht zou komen. Voor mij is zij een soort engel.
Hans Goedkoop studeert cum laude af met een scriptie – ‘die leest als een roman’ -over het leven van toneelschrijver Herman Heijermans. De uitgever van de Arbeiderspers las er een boek in en vroeg Goedkoop of hij de biografie van Herman Heijermans wilde schrijven.
Aanvankelijk was ik nog verbaasd dat ik gevraagd werd om de biografie te schrijven, maar vervolgens kreeg ik iets monomaans. Nu moest het gebeuren. Dat was helemaal niet leuk. Ik was geregeld somber. Toen ik de biografie af had ben ik op een kruispunt bijna onder een auto gereden. Voor mezelf zorgen had geen prioriteit. Ook financieel niet. Ik kreeg het zelfs met de belastingdienst aan de stok doordat ik eerder een baan had gehad en daarna zo ver onder bijstandsniveau leefde dat ze het niet geloofde. Tot twee keer toe kreeg ik een strenge brief. Waarop ik een boekhouder in de arm nam die voorstelde om het hele manuscript van mijn dikke boek uit te printen en bij de belastingdienst op tafel te ploffen.
Zo monomaan als toen, dat ben ik nu niet meer. Bij de televisie is iedereen afhankelijk van elkaar. Ik presenteerde en kon daarbij niet ook regisseren en filmen. We maakten samen een programma dat niemand afzonderlijk kon maken. Dat heeft iets heel prettigs.
Mis je het presenteren?
Het team vond ik fantastisch, maar het is ook fijn om geen programma te maken. Ik had altijd lijsten in mijn hoofd. Mijn footprint was niet mis. Op een gegeven moment ging ik me afvragen waarvoor ik het allemaal deed. Voor de series reisde ik door Zuid-Afrika en Indonesië. Dat was opwindend, maar achteraf gezien ook roofbouw. Na een reis kwam ik terug uit Indonesië met een dubbele oorontsteking die niet over wilde gaan, maar de serie moest af. Met een soort van wateroren deed ik de rest van de interviews. Ik hoorde alleen de toonhoogte en intonatie van degene met wie ik een gesprek voerde. Aan de dokter vroeg ik een breed spectrum antibioticakuur. Ik bleef maar doorgaan.
Nu woont Hans met zijn man in een boerderij tussen de lepelaars en ganzen en schrijft verder aan de biografie van Renate Rubinstein, zijn ‘levenswerk’, waar hij al twintig jaar mee bezig is.
Meer portretten