50 JAAR DWARSLOPEN:
50 PORTRETTEN VAN VRIJE HOGESCHOOL ALUMNI
Ik moest zelf iemand worden
Interview door Maartje Braam
Als tiener verdiept Gijs Frieling zich in de antroposofie, als student meldt hij zich aan bij een christengemeenschap en als volwassen man volgt hij cursussen bij het sektarische LandMark Education. Een persoonlijke crisis volgt. “I had it coming”, blikt Frieling terug op zijn jongere zelf. “Er zat een messianistische kant in mij, iemand die zocht naar de oplossing voor alles. Daar heb ik nu afscheid van genomen.”
Hij schildert in tempera op doek en papier en maakt plafond- en wandschilderingen. Hij schildert zowel christelijk geïnspireerde religieuze onderwerpen alsook geïdealiseerde voorstellingen van de plantenwereld als metaforen voor de goddelijke schepping. Ook laat hij zich inspireren door andere kunstenaars, kunsthistorische thema’s, religieuze rituelen, filosofie, films en literatuur. Hij is lid van de Christengemeenschap, een kerkgenootschap met een antroposofische inslag dat is voortgekomen uit de Lutherse kerk.
Voor Gijs Frieling was de Vrije Hogeschool bepalend in zijn keuze voor de Kunstacademie.
Van huis uit dacht ik dat ik zou gaan studeren aan TU Delft voor productontwerper of architect. Het was geen onderwerp of ik naar de universiteit zou gaan, want alle neefjes en nichtjes, vrienden van mijn ouders, iedereen deed dat. Totdat mij op de Vrije Hogeschool de simpele vraag werd gesteld: ‘wat wil je nou eigenlijk het liefste doen?’ Ik was altijd aan het tekenen of dingen aan het maken, sieraden, kleding. Nog geen drie weken na het begin van de Vrije Hogeschool wist dat ik naar de kunstacademie wilde.
Als niemand mijn kunst wil hebben, ga ik iets anders doen.
Nu is het kunstenaarschap zijn beroep; niet zijn roeping. De vraag of hij kunstenaar is, wil worden of kunst wil maken houdt hem jaren bezig tot hij als student aan de Rijksacademie beseft: Ik wil kunst maken waar ik geld mee verdien. Ik ga niet op een zolderkamer zitten schilderen, terwijl ik er geen cent mee verdien. Als niemand mijn kunst wil hebben, ga ik iets anders doen.
Met die gedachte rekent hij af met de hoge noties van cultuur waarin hij zich als tiener heeft verdiept.
Ik las veel van Rainer Maria Rilke. Zijn bundel ‘Brieven aan een jonge dichter’ maakte diepe indruk op mij. Rilke geeft raad aan een jongen die dichter wil worden en stelt hem de vraag of hij kan leven zonder te schrijven. Als hij ergens het vermoeden heeft dat het leven zonder dichten zou lukken, moest hij absoluut geen dichter worden.
Rilke: “Zoek naar de diepste oorzaak, die jou tot schrijven dwingt (…) beken jezelf, of je zou moeten sterven, als het je onmogelijk werd gemaakt te schrijven. Dit vooral: vraag uzelf in het stilste uur van uw nacht af: moet ik schrijven? (…) wanneer je met een flink en eenvoudig: “Ja, ik moet” deze ernstige vraag onder het oog kunt zien, bouw dan je leven op volgens deze noodzakelijkheid.”
De vraag of ik een kunstenaar ben of dat ik kan leven zonder schilderen ging mij te boven. Tegelijkertijd was ik wel gevoelig voor de intimiderende taal van Rilke en zag ik ‘De Kunstenaar’ als iets gewichtigs. Ik zat diep in de antroposofische, Duitse literatuur van Steiner, Rilke en Goethe.
Op de Rietveld Academie besefte ik dat ik niet bij mezelf aankwam als ik alleen maar belangrijke mensen bleef lezen.
Maakt die literatuur ook zwaarmoedig? Ik las veel en deed het graag, maar de taal is intimiderend. Op de Rietveld Academie besefte ik dat ik niet bij mezelf aankwam als ik alleen maar belangrijke mensen bleef lezen. Ik moest zelf iemand worden.
Hoe doe je dat? Ik werd lid van een christengemeenschap. Dat was een gevoelsmatige, intuïtieve keuze. Ik wilde gewoon elke zondag in de bank van de kerk zitten en verder niet veel nadenken. Religieuze onderwerpen gingen me bezighouden. Op de Rijksacademie besloot ik een schilderij van Jezus te maken. Een joekel van een werk. Drie bij vijf meter. Ik heb er een week of vijf aan gewerkt. Op een stoel voor het doek bedacht ik welke kleuren ik wilde gebruiken. Op het schilderij knielt Christus op het water, terwijl twee vissers in een boot beladen met spullen voorbijkomen. Ik wilde wegblijven van clichés, dus Jezus heeft geen baard. Sommigen mensen vinden dat hij er Boeddhistisch uitziet.
Het voelde intiem om dit werk te maken. Ik had het idee dat ik het onderwerp religie aan durfde gaan. Docenten waren ervan onder de indruk. Niemand anders maakte op dat moment een schilderij zoals ik dat deed. Ik kreeg er zelfvertrouwen van.
De christelijke mystiek komt nog steeds terug in je werk. De christelijke onderwerpen komen inderdaad terug, maar ik ben er ook een tijdje mee gestopt. Aanvankelijk waren mensen onder de indruk van de werken met christelijke thema’s, maar ik merkte dat ze het als exotisch ervaarden. Als iets obscuurs en om die reden als iets goeds. Ze waren niet geïnteresseerd in het onderwerp. Het ging me tegenstaan dat ik als een soort gimmick werd ervaren. Vanuit de kunstwereld was de teneur: ‘wat kan die jongen goed schilderen, maar wat jammer van die rare onderwerpen.’ Vanuit de christelijke EO hoek zeiden mensen: ‘Wat fantastisch dat iemand weer deze onderwerpen schildert, maar waarom schildert hij ze zo lelijk’.
Twintig jaar geleden kwam Gijs Frieling via via terecht bij LandMark Education. Ik dacht: ‘Dit is het gewoon. Iedereen moet dit gaan doen.’ Landmark Education biedt cursussen die de persoonlijke en beroepsmatige effectiviteit en levensvoldoening van mensen verbeteren.
Ik begon met de basic course. In de Raathuisstraat in Amsterdam van vrijdagvond tot en met zondag: het hele weekend. Het was een intellectueel psychologisch spektakel, waarbij iemand uren sprak op een podium. Het bleef boeien. Af en toe werd iemand uit het publiek van 150 mensen op het podium gevraagd om een persoonlijk verhaal te delen.
Schilderijen hoeven zich niet te verhouden tot hun omgeving. Ze houden alleen maar rekening met zichzelf.
Het waren permanente coachingsgesprekken met een hiërarchische structuur waarin mensen werden uitgenodigd om kwetsbare dingen over zichzelf te vertellen. Ik werd er een beetje high van aan het begin, zoals mensen die manisch worden kon ik de wereld aan. Aanvankelijk dacht ik ‘dit is het helemaal’, maar plotseling kreeg ik het gevoel ‘dit is helemaal niet in de haak’. Ik ben in paniek geraakt. Ik had me zo ongelofelijk vergist.
Vergist, hoezo? In ieder leven leer je van anderen, maar dat werd in deze cursus – en ik denk ook bij andere sektes – te ver doorgevoerd. In een gezonde therapeutische relatie moet je leren om kwetsbaarheden uit te spreken, dat is goed, maar hier werd iemand steeds verder onder druk gezet.
Was het makkelijk om eruit te stappen? Het is voor mij de grootste persoonlijke crisis geweest die ik ervaren heb. Ik werd niet bedreigd, zoals bij scientology of andere sektes. Af en toe belden ze me, maar daar bleef het bij. Na een half jaar heb ik niets meer gehoord. Ik hoop dat ik na die crisis nog meer mezelf ben geworden. Er zat een messianistische kant in mij, iemand die zocht naar de oplossing voor alles. Daar heb ik afscheid van genomen.
Als directeur van het kunstenaarsinitiatief W139 en later als kunstadviseur van de Rijksbouwmeester houdt Gijs Frieling zich bezig met de rol van kunst in de publieke ruimte. Hij belegt zich op muurschilderingen en maakt alleen nog schilderijen in opdracht.
Schilderijen hoeven zich niet te verhouden tot hun omgeving. Ze houden alleen maar rekening met zichzelf. Leuker is het als er een aanleiding is voor de kunst. Bij de rechtbank in Amsterdam staat bijvoorbeeld het kunstwerk ‘Liefde of Vrijgevigheid’ van Nicole Eisenmann. Een bronzen beeld van vijf meter hoog. Het is een soort reus die zich vooroverbuigt naar de bezoeker. De rechtbank is een streng gebouw en dat beeld middelt tussen het enorme gebouw en de mensen die daar komen. Op die manier komt kunst tot leven.
Meer portretten