50 JAAR DWARSLOPEN:
50 PORTRETTEN VAN VRIJE HOGESCHOOL ALUMNI

Frans Funnekotter Vrije Hogeschool

Frans Funnekotter

Frans Funnekotter (1965) woont in Soest en is een ervaren bestuurder in het cultureel-maatschappelijke domein. Momenteel werkt hij als directeur-bestuurder van Kunstenhuis Idea. In 1983-1984 zat Frans op de Vrije Hogeschool.

 Heb de moed om een uitzondering te maken en blijf je idealen nastreven.

Interview door Joëlle van den Meiracker

Frans Funnekotter (1965) heeft een bewogen tijd achter de rug. Een scheiding, verhuizing en nieuwe baan. Hij put nog steeds uit de levenslessen die zijn jaar op de Vrije Hogeschool en zijn tijd als muziekdocent aldaar hebben opgeleverd.

 Vanaf het eerste moment dat ik op de Vrije Hogeschool kwam wist ik: hier ga ik een fantastisch jaar hebben. Ik ben altijd al een aanwezig persoon geweest en dat kon daar ook gewoon een podium krijgen. Er was in dat jaar ook een koor waarin alle studenten meezongen. Op een dag kwam Victor Möller, onze muziekdocent, na een koorrepetitie naar me toe. Hij zei: ik kan volgende week het koor niet doen, wil jij het van mij overnemen, want ik denk dat jij dat wel kan. Mijn vader is musicus en koordirigent, dus het is mij met de paplepel ingegoten. Die week daarop stond ik daar als student voor die groep van 119 medestudenten, in een hele andere rol. Ik weet nog dat ik dacht: jeetje, wat is dit mooi en leuk. En ik kon het ook gewoon! Van nature had ik kennelijk de tools om met zo’n muziekstuk en een groep iets te doen. Ik heb de oren om een volgende stap te zetten en kennelijk ook de persoonlijkheid om zo’n groep mee te krijgen. Tjak, zo’n inslagmoment was dat echt. Ik ging die avond zwevend naar huis en wist: hier moet ik iets mee. Mede hierdoor ben ik naar het conservatorium gegaan voor de opleiding tot muziekdocent. Op de dag van mijn afstuderen ging de telefoon. Victor ging weg en had mij genoemd als opvolger. Ik heb uiteindelijk twaalf jaar als muziekdocent op de Vrije Hogeschool gewerkt.

Als ik terugdenk aan het propedeutisch jaar (zoals het Liberal Arts Tussenjaar in die tijd heette, red.), herinner ik me nog een ander belangrijk moment. Op de VH heb je geen schoolbel. Het gaat om de intrinsieke motivatie om op tijd te willen zijn. Op een gegeven moment hadden we afgesproken dat je er niet meer in kwam na negen uur. Twee dagen daarna kwam mijn jaargenoot Marieke te laat. De hele groep viel over haar heen. Onze mentor zei toen alleen maar: ja maar jongens, dit is Marieke! Marieke was altijd op tijd, had altijd alles op orde. Die uitspraak was van Lievegoed: je moet altijd de moed hebben om een uitzondering te maken. Het was meteen duidelijk voor de hele groep dat Marieke er gewoon in kwam. Dat heb ik eigenlijk mijn hele leven wel onthouden en gebruik ik nog steeds in mijn werk. Je kunt regels hebben en die moeten er ook zijn, maar je moet ook altijd naar de mens kijken.”                                                                                                                                          

Ik weet nog dat ik dacht: jeetje, wat is dit mooi en leuk. En ik kon het ook gewoon!

Ik kan me weinig mooiere plekken bedenken om het vak van muziekdocent uit te voeren dan in zo’n jaar. Met studenten die nauwelijks geschoold zijn de Zauberflöte van Mozart op maat maken en dat het dan lukt. Dat geeft voldoening en ontroering. Maar zo’n school kan ook roofbouw plegen. Toen ik er werkte was de financiële situatie zorgelijk. Het was altijd beknibbelen en voortdurend werd een beroep gedaan op medewerkers om meer te doen dan eigenlijk de deal was. Op mijn 31e liep ik tegen mijn grenzen aan. Zes jaar daarvoor was ik ook vader geworden van een dochter. Haar moeder kreeg een nieuwe relatie en beëindigde ineens het co-ouderschap, zonder dat ik het wilde. Ik kan veel hebben, maar alles bij elkaar gaf het mij een soort ‘door-de-bodem-zakken-gevoel’.”

Die vraag van Victor: ‘wil jij niet voor dat koor gaan staan?’, dat appelleert aan iets in mijn persoonlijkheid. Ik floreer in een situatie waarin ik word uitgedaagd en waarin het echt spannend is. Ik ben inmiddels opgehouden met denken dat ik nou eens rustig aan moet doen. Want als ik rustig aan doe, dan komt er veel minder uit mijn handen dan wanneer ik het moeilijk heb. De situatie waarin ik nu zit bijvoorbeeld, zo rond deze tijd vorig jaar ben ik mijn huis uit gegaan. Na een huwelijk van 23 jaar heb ik tegen mijn partner gezegd: ik moet echt even flink nadenken over of ik nog wel met jou wil zijn. Ik heb een aantal weken de tijd genomen om daar grondig over na te denken. In die weken heb ik gesolliciteerd op mijn huidige baan bij Idea - vanuit een vakantiehuisje. De baan heb ik gekregen en in januari besloot ik: ik ga mijn huwelijk opbreken, een nieuwe baan aannemen én verhuizen. In één keer drie wissels omgezet. De beslissing om mijn huwelijk te beëindigen was enorm ingrijpend en had verstrekkende gevolgen. Toen ik bij Idea begon, lag er meteen een opdracht op mijn bureau om een fusie te onderzoeken. Een scheiding verwerken, een andere baan en in die baan ook nog eens een flinke klus. En dan ook nog in coronatijd. Ja, dan komt er veel uit mijn handen, gek genoeg...

Die uitspraak was van Lievegoed: je moet altijd de moed hebben om een uitzondering te maken.

 Mensen zoals Victor noem ik ook wel ‘pleintjesmensen’: je staat op een plein, je kunt verschillende kanten op en een bepaalde ontmoeting wijst je in een richting of raakt je om een stap te zetten. Dat zijn soms maar eenmalige ontmoetingen en altijd met een ander mens. Mijn muziekdocent Victor was voor mij zo iemand. Ook Alfred Heijder, een collega op de VH, was zo iemand. Een wijze man, echt iemand die je een levensles leert. In die tijd ging een collega die niet functioneerde met een in mijn ogen heel fors bedrag de laan uit, terwijl er niet eens geld was voor een nieuwe basversterker! Daar werd ik zo ongelofelijk boos van. Alfred had mijn ergernis en woede gezien en belde me ‘s avonds op. Hij zei: Frans, vanuit moreel perspectief heb je helemaal gelijk, maar soms moet je je morele verontwaardiging inslikken omdat je in je eentje niet kunt veranderen dat de dingen gaan zoals ze nu eenmaal gaan. Maar laat dat niet je idealen breken, want dan word je cynisch of ga je opgeven. Dat was een heel belangrijk telefoontje.”

Meer portretten